Uitspraak van de rechtbank Den Haag van 4 februari 2021

Verzoekster is door haar vader vernoemd naar een goede vriend. De moeder van verzoekster is in het verleden uitgehuwelijkt aan haar vader en er is nooit sprake geweest van een goed huwelijk. Haar vader was in het verleden vaak dominant en hij nam alle beslissingen in het gezin. Verzoekster heeft vaak moeten zien hoe de vader zich schuldig maakte aan overspel en overmatig drankgebruik. De vader was in het verleden vaak agressief.

Verzoekster is op een gegeven moment binnen Nederland verhuisd. De vader van verzoekster bracht haar bij tijd en wijle naar voornoemde vriendin, zodat de vader dan de gelegenheid had om te gaan drinken met zijn goede vriend. Incidenteel kwam het voor dat verzoekster – op initiatief van de vader – bleef logeren bij de goede vriend en zijn dochter. Binnen die context is verzoekster op een bepaald moment slachtoffer geweest van aanranding door de vriend van de vader.

Omdat verzoekster veel nare herinneringen overhoudt aan de gebeurtenissen uit het verleden, wil zij haar voornaam veranderen. De voornaam brengt haar nog vaak (on)bewust in herinnering aan het ingrijpende verleden. Ze wordt door vrienden, familie en kennissen al sinds enige tijd aangesproken met een zelfgekozen roepnaam. Verzoekster wil die roepnaam graag formaliseren zien, zodat ze een nieuwe start kan maken in haar leven. Het gebruik van de nieuwe roepnaam stemt haar gelukkig, maar het is nog niet voldoende om alle herinneringen uit het verleden te wissen. De officiële naam komt namelijk nog vaak terug op (officiële) documenten en poststukken. Verzoekster meent dat de roepnaam een onderdeel is van haar identiteit en dat zij de vrijheid moet kunnen hebben om de roepnaam officieel te dragen. Aldus wil ze dat de roepnaam officieel wordt geregistreerd als haar voornaam.

De rechtbank oordeelt dat er sprake is van een voldoende zwaarwichtig belang. Zij wijst het verzoek tot voornaamswijziging toe. Er vindt geen mondelinge behandeling ter zitting plaats.