Uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 10 februari 2021
Verzoekster draagt al vanaf haar geboorte de roepnaam Anne (echte naam is gefingeerd), maar haar ouders zijn vergeten om de naam bij de geboorteaangifte door te geven. Daardoor staat verzoekster in Nederland enkel geregistreerd met haar officiële (eigenlijke) tweede en derde voornaam. Gedurende haar jeugd heeft ze hier niet veel last van gehad, maar nu ze ouder wordt, begint het haar in toenemende mate te storen dat haar roepnaam niet officieel staat geregistreerd.
Verzoekster ervaart ook vaak ongemakkelijke situaties rondom haar roepnaam. Vaak moet ze namelijk uitleggen waarom ze officieel eigenlijk anders heet en dat ze dagelijks de roepnaam Anne draagt. Vriendinnen, familie en kennissen weten dit vanzelfsprekend wel, maar vooral bij het regelen van officiële zaken komt de hinder terug. Voor haar gevoel is ook sprake van enige dissociatie met haar identiteit, omdat het op papier lijkt alsof ze twee identiteiten heeft. Elke keer als ze met de afwijkende officiële namen wordt geconfronteerd (bijv. bij het regelen van officiële zaken), dan lijkt het alsof het gaat om iemand anders. Verzoekster gebruikt de naam Anne al vanaf haar prille jeugd.
Verzoekster kan door middel van bewijsstukken aantonen dat ze al vanaf haar jeugd gebruikt maakt van de voornaam Anne. Zo heeft zij onder meer diploma’s, brieven en tickets waarop de voornaam terugkomt. Ook gebruikt ze de naam waar mogelijk in haar e-mailadressen en op social media. Het is verzoekster niet bekend waarom haar ouders bij de geboorteaangifte de voornaam Anne niet hebben doorgegeven, maar zij verkeert in de veronderstelling dat haar ouders het zijn vergeten.
Gezien deze feiten en omstandigheden oordeelt de rechtbank dat er sprake is van een voldoende zwaarwichtig belang en wijst het verzoek toe. Na de formele hoger beroepstermijn van drie maanden zal verzoekster de roepnaam Anne ook officieel kunnen gebruiken. Ook kan ze desgewenst de naam op haar diploma’s laten wijzigen.