Uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 27 januari 2021
Verzoeker heeft twee voornamen. Zijn tweede voornaam, Pieters* refereert naar zijn biologische vader, maar daar heeft verzoeker een (zeer) slechte band mee. De vader heeft in het verleden van verzoeker en zijn broers zussen een aantal schadeveroorzakende gedragingen verricht, o.m. oplichting.
Verzoeker heeft het contact met zijn vader geheel verbroken. Omdat op zijn legitimatie de voornaam Pieters naar voren komt, wordt verzoeker in het dagelijks leven nog vaak aan zijn vader herinnerd. Dat stoort verzoeker aanzienlijk en hij wil dan ook dat zijn tweede voornaam wordt geschrapt. In het verleden heeft de vader van verzoeker een aantal verkeerde (financiële) beslissingen genomen, waardoor ook het gezin te maken kreeg met onder meer bedreigingen van schuldeisers. Partijen hebben daardoor eindelijk moeten verhuizen.
De vader van verzoeker heeft hem bovendien ook eens opgelicht; onder meer identiteitsfraude t.a.v. de kinderen en het afpakken van sociaal inkomen van gezinsleden. De vader van verzoeker heeft het gezin veel ellende en verdriet gebracht.
Verzoeker wil het liefste ook af van de huidige geslachtsnaam, al is dit minder belastend omdat hij deze deelt met zijn zussen. Ook vindt hij dat zijn familie als geheel geen nadeel hoeft te ondervinden van de ellende die zijn vader heeft veroorzaakt. Verzoeker acht het (zeer) onprettig dat hij door middel van zijn tweede voornaam steeds aan zijn vader herinnerd wordt. Hij gebruikt de naam vrijwel nooit meer, maar toch wordt hij er soms mee geconfronteerd, bijvoorbeeld bij het boeken van een (vlieg)vakantie, of bij formele aangelegenheden.
Verzoeker wil, gelet op het voorgaande, graag andere voornamen aannemen. Dat is dan nog steeds een vernoeming, maar niet langer naar de vader van verzoeker. De rechtbank deelt het standpunt van verzoeker v.w.b. het zwaarwegend belang bij het verzoek tot voornaamwijziging en wijst het verzoek toe.
*echte voornaam is gefingeerd.