Uitspraak van de rechtbank Den Haag van 18 februari 2020

Verzoeker ondervindt van zijn officiële voornaam veel hinder. De naam refereert naar een bekende dictator uit het verleden en de naam brengt verzoeker met die dictator direct in verbinding. Verzoeker wordt door anderen op dagelijkse basis met de naam geconfronteerd en hij ondervindt bij vrijwel alle aangelegenheden waarbij hij zijn naam moeten gebruikt, hinder. Verzoeker voelt zich onder meer erg onzeker wanneer hij zich moet voorstellen bij anderen of wanneer hij zich moet identificeren. Dat heeft ertoe geleid dat verzoeker in sociaal opzicht door zijn naam sterk belemmerd wordt, omdat hij uit ervaring weet dat er ‘lacherig’ over gedaan wordt.

Vooral in zijn jeugd heeft verzoeker veel problemen opgelopen door zijn voornaam. Verzoeker is vaak het mikpunt van pesterijen geweest en de schooltijd van verzoeker was dermate traumatisch, dat hij niet meer naar school wilde en een extreme angst ontwikkelde voor bepaalde sociale situaties. Dit leidde destijds tot veel verzuim en slechts met veel moeite en met ondersteuning van hulpverleners heeft verzoeker een opleiding weten af te ronden. Thans heeft verzoeker het moment in zijn leven bereikt dat hij voor eens en altijd van zijn voornaam af wilt en namen wenst te komen dragen die aansluiten bij wie hij is.

De tweede en derde voornaam van verzoeker zijn een referentie naar respectievelijk de vader en grootvader van verzoeker. Verzoeker wenst thans dat zijn voornamen anders zullen komen te luiden. Hij wil een vernoeming naar familieleden, omdat hij zich daar prettig bij voelt. De eerste naam is een vernoeming naar de vader van verzoeker, de tweede naam is een vernoeming naar de grootvader. Verzoeker meent dat deze wijziging in zijn belang is. Gelet bovendien op het feit dat de initialen hetzelfde zullen blijven luiden en verzoeker deze in het dagelijks leven naar verwachting vrijwel niet zal gebruiken, is hij van oordeel dat het maatschappelijk belang bij een consistente hantering van namen, zoals bedoeld in art. 1:4 BW, van beperkte waarde moet worden geacht. Met andere woorden: dat de maatschappij van de wijziging vrijwel geen hinder ondervindt.

Verzoeker heeft overigens getracht om een variant van de naam te gebruiken, maar dat is echter niet voldoende gebleken daar verzoeker onder meer bij aangelegenheden waarbij hij zich dient te identificeren, met zijn officiële voornaam wordt geconfronteerd. Daarnaast wenst verzoeker door middel van dit verzoek afsluiting te zoeken voor een aantal ingrijpende (jeugd)ervaringen uit zijn verleden.