Beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 16 september 2020
Verzoekster is van Marokkaanse origine en verzoeker is van Nederlandse afkomst. Zij hebben een zoon die in het bezit is van zowel de Nederlandse als de Marokkaanse nationaliteit. In Marokko weigeren de autoriteiten aan verzoekers om hun zoon in te schrijven onder de naam Aboud,* omdat de spelwijze van de naam niet juist is. De correcte spelwijze van de naam luidt eigenlijk anders, te weten Abboud. Het is ook mogelijk om de naam te spellen als Abbou. De voornaam is gebruikelijk in landen in het Midden-Oosten en is op zichzelf een gebruikelijke Marokkaanse voornaam. Ook de spelwijze van de voornaam met één b is in Nederland ongebruikelijk, in die zin dat de voornaam Abboud in Nederland frequenter voorkomt.
Omdat de spelwijze van de voornaam van hun zoon in Marokko niet geaccepteerd wordt, ervaren verzoekers (en hun zoon) in een aantal opzichten hinder. Zo is het voor verzoekers niet mogelijk gebleken om hun zoon in Marokko te doen registreren. Zodoende wensen verzoekers dat de voornaam van de minderjarige zal worden gewijzigd zodat deze ook in Marokko geaccepteerd zal worden. Daarvan hebben zij in het verleden al met regelmaat hinder ervaren, zodat zij voor nu en de toekomst dit wensen te corrigeren.
De minderjarige legt in de procedure een verklaring over, waarin hij motiveert het eens te zijn met het verzoek. Daarbij geeft hij aan de voornaam ‘Abboud’ ook mooier te vinden dan de huidige spelwijze van zijn voornaam.
Gezien de hinder die verzoekers en hun zoon ervaren van de voornaam, oordeelt de rechtbank dat zij een voldoende zwaarwichtig belang hebben bij het verzoek. Gezien ook de verklaring van hun zoon acht de rechtbank het niet noodzakelijk om een mondelinge behandeling ter zitting in te plannen. Zij wijst het verzoek toe.
* Echte naam is gefingeerd.