Uitspraak van de rechtbank Gelderland van 15 april 2020

Verzoekers zijn van Koerdische afkomst en hebben een zoon die bijna naar de middelbare school gaat. Zij hebben hun zoon bij de geboorteaangifte een gebruikelijke Koerdische naam gegeven. Deze naam heeft in het Koerdisch een speciale, bijzondere betekenis.

Toen de zoon enkele jaren oud werd, kreeg hij te maken met de eerste problemen rond zijn voornaam. Zo werd hij al snel door anderen om zijn naam geplaagd en gepest: dit vanwege de reden dat de naam veel gelijkenissen vertoont met een bepaald Nederlands zelfstandig voornaamwoord. Dit heeft tot gevolg gehad dat hun zoon, gezien de hoeveelheid pesterijen, vaak huilend van school thuiskwam.

Op een bepaald moment was het voor verzoekers genoeg en hebben zij hun zoon voorgehouden of hij eventueel een andere naam zou willen. Dit was al enkele jaren geleden. Hun zoon gaf aan dat hij graag voortaan door het leven zou willen onder de roepnaam Michiel,* wat naar zijn mening een mooie, Nederlandse naam was. Sindsdien is hij door het leven gegaan onder deze roepnaam en is hij, waar mogelijk, op deze manier aangemeld bij bijvoorbeeld sportverenigingen scholen. Hun zoon voelt zich hier gelukkig mee.

In het belang van hun zoon willen verzoekers door middel van een verzoek de sinds jaar en dag bestaande roepnaam Michiel formaliseren. Verzoekers hebben bij het verzoek tevens een briefje overgelegd waarin hun zoon zijn mening over het verzoek naar voren brengt, maar hun zoon kon zich zonder meer in het door verzoekers ingediende verzoek vinden.

Gelet op het voorgaande zijn verzoekers van oordeel een voldoende zwaarwichtig belang te hebben bij het verzoek. Dat belang blijkt mede uit het gegeven dat hun zoon sinds jaar en dag door het leven gaat onder de naam Michiel en hun zoon, mede vanwege de negatieve associaties die eraan kleven, niet langer aan zijn officiële voornaam in herinnering gebracht wil worden.

Gelet op de motivatie van verzoekers wijst de rechtbank het verzoek toe.

* Echte voornaam is gefingeerd.