Uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 10 december 2020
Verzoekster heeft een dochter van enkele maanden oud. Na de geboorte van haar dochter is gebleken dat de voornaam van haar dochter regelmatig verkeerd wordt uitgesproken. De naam is van buitenlandse origine en in Nederland kan de naam op vijf verschillende manieren worden uitgesproken.
Verzoekster vindt dit zeer vervelend voor haar dochter. Het gebeurt niet alleen bij personen die haar niet kennen, maar ook vrienden, familie en kennissen spreken de naam vaak niet goed uit. Ook op het kinderdagverblijf, waar de dochter verblijft, komt deze hinder terug. Daarnaast heeft het kind een tweede voornaam, maar verzoekster vindt dat deze ‘geen toevoeging’ heeft. Verzoekster vindt het van belang dat haar dochter een naam krijgt die makkelijk hanteerbaar is en bovendien niet verkeerd kan worden uitgesproken. Om die reden wenst zij de voornaam van haar dochter te wijzigen in Amy.* Verzoekster meent dat het in het belang van de minderjarige is dat zij haar voornaam doet wijzigen, omdat dit onder meer voor haar identiteitsontwikkeling van belang is.
Nu er sprake is van een kennelijk fout bij de geboorteaangifte, althans dat verzoekster spijt heeft van de naamkeuze, wijst de rechtbank het verzoek toe. De voornaam wordt gewijzigd na afronding van de hoger beroepstermijn van drie maanden.
* Echte voornaam is gefingeerd.