Uitspraak van de rechtbank Den Haag van 26 oktober 2020
Verzoeker is voornemens om op korte termijn in het huwelijk te treden met zijn huidige partner. Zij is van islamitische komaf. Mede omdat het binnen de islamitische gemeenschap een traditie is dat bij het huwelijk een islamitische voornaam aan de eigen voornaam wordt toegevoegd, wenst verzoeker zijn voornamen te wijzigen. Hij wil zijn eerste voornaam te behouden, maar daarnaast dat hij een tweede voornaam krijgt. Over de naamkeuze heeft hij zorgvuldig nagedacht.
De tweede voornaam is een afgeleide van een Herbreeuwse voornaam. Het heeft een speciale betekenis en verzoeker vindt de naam goed bij hem passen. Voor verzoeker is dit verzoek zeer belangrijk. Door de voornaamswijziging doet hij recht aan deze islamitische traditie. De naamswijziging vormt daarbij een aanvullende binding met de familie van de partner van verzoeker, die van islamitische afkomst is. Ook de eigen familie van verzoeker staat achter dit besluit. Verzoeker wenst, zodra het verzoek tot voornaamswijziging is ingewilligd, in het huwelijk te treden met zijn partner. Zij zullen alsdan een datum voor de bruiloft plannen. Hij en zijn partner kijken uit naar hun trouwdag.
Gelet op de motivatie van verzoeker wijst de rechtbank het verzoek toe. Na afronding van de hoger beroepstermijn van drie maanden zal de gemeente de uitspraak verwerken en kan verzoeker de gewenste tweede voornaam voortaan dragen.