Uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 21 september 2020
Verzoeker ondervindt in het dagelijks leven sterke hinder van zijn huidige voornaam, omdat hij door middel van zijn huidige identiteitsgegevens achtervolgd blijft worden voor een ingrijpende gebeurtenis in het verleden. Dat ging om het volgende.
Verzoeker en zijn toenmalige partner zijn in het verleden aangehouden geweest in verband met een bepaald delict. Uiteindelijk volgde vanuit het openbaar ministerie een sepotbeslissing, Vandaag de dag ziet verzoeker zich nog sterk geconfronteerd met dit ingrijpende verleden en wil dat afsluiten. Hij wil een nieuwe start kunnen maken in zijn leven, zonder dat voornoemde gebeurtenis zijn dagelijks welzijn nog langer beïnvloedt.
Door het doen wijzigen van zijn voornaam zal verzoeker in staat zijn om een nieuwe identiteit aan te nemen en verder te kunnen gaan met zijn leven. Voormelde gebeurtenis heeft op zichzelf al een enorme impact gehad op het leven van verzoeker, zodat hij ook mede daarom het verleden wenst af te sluiten. Een en ander is van belang omdat verzoeker de afgelopen jaren heeft moeten ‘onderduiken’ in verband met onder meer bedreigingen en hij in dat opzicht op geen enkele wijze een normaal leven meer heeft kunnen leiden.
Wijziging van de identiteit door middel van een verzoek tot voornaamswijziging komt relatief weinig voor. Verzoeker heeft evenwel grondig onderbouwd dat de naam hem hinder bezorgd. Hij wil van de naam af en niet langer meer geconfronteerd worden met de gebeurtenissen uit het verleden. Gezien deze omstandigheid en het feit dat de naam een zeer ingrijpende impact maakt op het leven van verzoeker, wijst de rechtbank het verzoek tot voornaamswijziging toe.