Uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 15 april 2020

Verzoekers zijn ouders van een dochter, die sinds kort naar de middelbare school gaat. Zij willen via een verzoek tot voornaamswijziging de voornamen van hun dochter wijzigen in mannelijke voornamen. De reden hiervoor is dat hun dochter geboren is als meisje, maar hij heeft aangegeven dat hij al vanaf jonge leeftijd het gevoel heeft dat hij niet tot het vrouwelijk geslacht behoort. Enkele jaren geleden heeft hun dochter testen gedaan bij het VUmc en uit die rapportages bleek dat hun dochter transgender is.

Het kind ervaart thans in het dagelijks leven sterke hinder van zijn voornamen, omdat deze vrouwelijk van aard zijn. Zodra hij de leeftijd van zestien heeft bereikt kan hij volgens de wet kosteloos via de gemeente zijn geslacht en voornamen wijzigen, maar daarop vooruitlopend wil het kind nu al zijn voornamen wijzigen. Hij ervaart namelijk in het dagelijks leven sterke hinder van zijn vrouwelijke voornamen. Bovendien staat hij bij familie, vrienden en kennissen al bekend onder een andere roepnaam.

Mede gelet op de een schriftelijke motivatie van het kind zijn verzoekers van oordeel dat zij een voldoende zwaarwichtig belang hebben bij dit verzoek. Ook menen zij dat het maatschappelijk belang bij een consistente hantering van voornamen moet in deze van beperkt belang worden geacht, nu het kind over drie jaar zijn voornamen via voornoemde procedure buitengerechtelijk zou kunnen wijzigen.  Zij verzochten de rechtbank om het verzoek toe te wijzen.

De rechtbank acht aangetoond dat het kind last heeft van zijn voornamen. Zij wijst het verzoek (schriftelijk) toe.