Uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 29 juli 2020
Verzoekers zijn ouders van een dochter. Zij is enkele weken oud. Bij de geboorteaangifte van hun dochter kozen zij voor de naam Emily.*.
Na de geboorte van de minderjarige is gebleken dat de moeder van verzoeker sterk in gezondheid achteruit gaat. Gelet op de naamkeuze toentertijd heeft verzoeker er onvoldoende stilgestaan bij de rol van betekenis de moeder van verzoeker in zijn leven en in die van hun dochter heeft gespeeld. Gelet op de slechte gezondheid van de moeder van verzoeker is de verwachting dat zij niet lang meer te leven zal hebben, alle behandelingen in dat kader ten spijt.
Daarnaast hebben verzoekers enkele jaren geleden een dochter gekregen, die zij hebben vernoemd naar de moeder van verzoekster. Zij was reeds overleden voordat hun dochter geboren was. Aldus zullen beide minderjarigen hun grootmoeders (vrijwel) niet kennen. Verzoekers betreuren dit en wensen door middel van dit verzoek enerzijds dat de moeder van verzoeker erkenning krijgt voor de rol van betekenis die zij heeft gespeeld in het leven van verzoeker en anderzijds om de minderjarige enige vorm van binding te geven met haar grootmoeder. Zij wensen dat hun dochter aldus wordt vernoemd. Zij vinden dit zowel voor hun dochter als voor de grootmoeder belangrijk. hun dochter zal via de naam enige binding hebben met haar grootmoeder.
Gezien de motivatie van verzoekers is de rechtbank van oordeel dat de wet zich niet tegen het verzoek verzet. Zij wijst de aanvraag toe.
* Echte voornaam is gefingeerd.