Uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 14 augustus 2019
Verzoekster heeft vier voornamen en wenst daarvan twee te schrappen. De achterliggende gronden en motieven daarvoor zijn als volgt.
Verzoekster is van jongs af aan op negatieve wijze geconfronteerd met haar tweede en vierde voornaam. Dit komt omdat de grootvader van verzoekster zijn laatstgeboren dochter eigenlijk de voornaam Esther* had willen geven, maar zo ver is het nooit gekomen. Daarnaast ervaart verzoekster – mede gelet op haar Indiaanse afkomst – haar tweede voornaam als belastend, omdat de naam een negatieve betekenis heeft in de Indiaanse taal.
De moeder van verzoekster heeft altijd de intentie gehad om haar specifieke namen te geven. Vooralsnog is dit niet gebeurd bij de geboorteaangifte. Daarentegen gebruikt verzoekster sinds enkele jaren de roepnaam Aïsha en staat ook als zodanig bekend bij familie, vrienden en kennissen.
Ter verdere onderbouwing van het verzoek verwijst verzoekster naar een uitspraak van het hof Arnhem-Leeuwarden 14 april 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:2682, waarin tevens een verzoek tot voornaamswijziging voorlag in verband met feit dat verzoeker in die procedure met zijn naam werd gepest. Het hof wees het verzoek toe en oordeelde in dit verband (r.o. 4.4, cit.):
“Het hof [is], anders dan de rechtbank, van oordeel is dat verzoeker genoegzaam aannemelijk heeft gemaakt dat hij een zwaarwichtig belang heeft bij de door hem verzochte wijziging van zijn voornamen. Verzoeker heeft voldoende gemotiveerd gesteld dat hij zwaar emotioneel belast wordt wanneer hij met zijn officiële voornamen wordt geconfronteerd.
In die procedure werd de verzoekende partij gedurende een lange periode van 10 jaar -vergelijkbaar met die van verzoekster in deze procedure- gepest. In tegenstelling tot verzoeker in die procedure is de voornaam van verzoekster, Esther haar eerste naam én roepnaam. Tot slot stelt verzoekster zich op het standpunt dat zij door de verzochte voornaamswijziging – mede gelet op het feit dat zij jongmeerderjarig is – de groei naar volwassenheid kan maken en haar identiteit kan creëren; zij wordt daarin thans nog in zekere mate belemmerd vanwege de psychische klachten die zij ten gevolge van haar huidige voornamen ondervindt.
De rechtbank wijst – gelet op het verzoekschrift en de overgelegde psychologische rapportage – het verzoek toe.
* Echte voornamen zijn gefingeerd.