Uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 11 maart 2020

Verzoeker heeft, vanwege problemen en ervaringen in het verleden, een zeer slechte band opgebouwd met zijn vader. Zo kwam het regelmatig voor dat zijn vader hem bespotte, manipuleerde en hem (al dan niet via de naam) denigreerde. Dit heeft bij verzoeker ertoe geleid dat hij op een bepaald moment heeft besloten om het contact met zijn vader te verbreken. Echter zijn de gedragingen van de vader jegens verzoeker zo ernstig geweest, dat verzoeker daarvoor onder behandeling heeft gestaan bij een psychiater. Desondanks hebben die behandelingen niet het gewenste effect tot gevolg gehad.

Rond de geboorte van verzoeker was het gebruikelijk dat de eerste zoon vernoemd werd naar de vader van een ouder. In het geval van verzoeker kreeg hij de voornaam en ook de roepnaam van zijn grootvader (vz.). Hij heeft de houding van zijn vader ervaren als zeer denigrerend. Op latere leeftijd heeft verzoeker zijn vader met regelmaat om uitleg gevraagd m.b.t. zijn houding en hem verzocht om verzoeker net zo te behandelen als de overige gezinsleden. Dit was echter tevergeefs; in plaats van verbetering verhevigde en verslechterde zijn gedrag.

Verzoeker wil via een voornaamswijziging afsluiting zoeken voor het verleden met zijn vader. Hij verwacht dat dat enerzijds mogelijk tot gevolg hebben dat hij in psychologisch opzicht kan herstellen, maar bovenal zal het een (zeer) positieve invloed hebben op zijn dagelijks welzijn daar hij niet langer (op dagelijkse basis) door middel van zijn voornamen in herinnering worden gebracht aan het traumatische verleden met zijn vader. Elke keer als hij zijn namen ziet, dan wordt hij in herinnering gebracht aan zijn vader. Hij wil dat niet meer.

Gezien de motivatie van verzoeker wijst de rechtbank het verzoek toe. Er heeft geen mondelinge behandeling ter zitting plaatsgevonden. Na afronding van de hoger beroepstermijn van drie maanden zal de wijziging bij de gemeente worden geëffectueerd.