Uitspraak van de rechtbank Den Haag van 18 november 2020
Verzoeker ervaart in het dagelijks leven hinder van zijn eerste voornaam, Josh.* Dit komt omdat verzoeker moslim is en hij het gevoel heeft dat hij binnen zijn gemeenschap wordt buitengesloten vanwege zijn voornaam. Hij zou graag een naam komen te dragen die hem meer binding geeft met het islamitisch geloof. Zodoende is hij uitgekomen op de voornaam Hatim.
Verzoeker wil met de beoogde voornaamswijziging tevens bewerkstelligen dat hij een onderdeel van zijn leven kan afsluiten en een nieuwe start kan maken. Hij heeft vooral moeite met zijn eerste voornaam. Daarnaast is de tweede voornaam van verzoeker verkeerd gespeld, want de naam had eigenlijk anders moeten worden geschreven. Verzoeker is met de tweede voornaam in het verleden vaak gepest geweest. Door de verzochte naamswijziging voelt hij meer binding met zijn geloofsgemeenschap en hoeft hij zich niet meer ongemakkelijk te voelen bij zijn eerste voornaam.
Ter onderbouwing van het verzoek had verzoeker een verklaring laten opstellen via een gedragsdeskundige, die verzoeker begeleidde. In deze verklaring werd het verzoek tot voornaamswijziging, gezien de hiervoor genoemde gronden, ondersteund. Gelet op de motivatie van verzoeker wees de rechtbank het verzoek toe. De zaak is vanaf begin tot einde schriftelijk afgedaan, d.w.z. er heeft geen mondelinge behandeling ter zitting plaatsgevonden.
* Echte voornaam is gefingeerd.