Uitspraak van de rechtbank Gelderland van 30 oktober 2020

Verzoekster draagt oorspronkelijk de voornaam Anouk.* Zij begon zich rond haar 10e levensjaar te beseffen dat zij niet de persoon was die haar geboortenaam van haar leek te verwachten. De naam Anouk paste in dat opzicht niet bij haar.

Verzoekster kwam tot de conclusie dat ze zich niet vrouwelijk voelde, terwijl haar geboortenaam dat wel leek te suggereren. Verzoekster heeft toentertijd daarom een naam gewild die meer recht deed aan haar meer mannelijke persoonlijkheid en vroeg toen aan haar omgeving om haar ‘Noek’ te noemen. Zij achtte dit een krachtige en stoere naam. Verzoekster heeft toentertijd ook klassikaal medegedeeld dat zij voortaan met deze naam wenste te worden aangesproken. Dit werd, afgezien van enkele uitzonderingen, al snel geaccepteerd en sindsdien is verzoekster door het leven gegaan onder de naam Noek. Haar zelfgekozen roepnaam heeft haar toentertijd meer zekerheid geboden en weerspiegelde haar identiteit.

Het merendeel van de personen die verzoekster thans kennen, weten niet beter dan dat zij al vanaf de geboorte door het leven gaat onder de naam Noek. Soms wordt aan verzoekster gevraagd of deze naam een afkorting is van een andere voornaam, maar daarover liegt zij dan, hetzij met grote tegenzin. Praktisch gezien is verzoekster in het dagelijks leven voor iedereen ‘Noek’ en zelfs haar stiefkinderen weten niet beter.

De reden dat verzoekster een voornaamswijziging wenst te bewerkstelligen in die zin dat haar roepnaam geformaliseerd wordt, is gelegen in het feit dat zij op officiële documenten haar voornaam, haar identiteit wenst terug te zien. Verzoekster heeft op latere leeftijd haar rijbewijs gehaald en wilde toen aan iedereen haar felbegeerde roze pasje laten zien, maar kon dat niet omdat daar de officiële voornaam op stond. Daarom liet verzoekster dit vooralsnog achterwege. Daaruit blijkt dat de waarde die verzoekster aan de voornaam Noek draagt, ver gaat. Zij heeft bij haar huwelijk aan de trouwambtenaar gevraagd om haar met deze voornaam aan te spreken. Had zij dat niet gedaan, dan had verzoekster haar huwelijk uitgesteld om eerst een voornaamswijziging te bewerkstelligen. Verzoekster heeft het evenwel als pijnlijk ervaren dat op haar trouwakte de officiële voornaam stond.

Een ander voorbeeld is dat verzoekster, sinds zij de stemgerechtigde leeftijd heeft bereikt, geen enkele stemronde heeft overgeslagen. Zij ziet dit als haar democratische plicht. Op het stembiljet staat echter nooit de naam Noek. Telkens als verzoekster officiële zaken dient te regelen, waaronder het invullen van belangrijke documenten, het maken van een kopie van de ID-kaart, het inloggen met Digid, wordt zij met haar officiële voornaam geconfronteerd. Zij ervaart dit als iemand die zij niet is; een persoon die nooit heeft bestaan maar haar blijft volgen als een schaduw.

De rechtbank wijst, gelet op de motivatie van verzoekster, het verzoek toe.

* Echte voornaam is gefingeerd.