Uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 19 augustus 2020

Verzoekster is van origine afkomstig uit China en is geadopteerd door Nederlandse ouders. Ze ervaart in het dagelijks leven sterke hinder van haar tweede en derde voornamen, omdat deze Aziatisch van aard zijn. Ook haar eerste voornaam is Aziatisch, maar omdat deze relatief neutraal is, heeft ze daar geen moeite mee. Daarbij komt dat ze het lastig zou vinden om plotseling een nieuwe voornaam te moeten komen dragen.

De adoptiefouders van verzoekster hebben bij de adoptie ervoor gekozen om haar de namen te doen blijven behouden. Deze keuze heeft verzoekster echter in toenemende mate tegen het zere been gestuit; zij kan zichzelf namelijk absoluut niet met haar Aziatische afkomst identificeren. Zij ziet zich herhaaldelijk voor het feit gesteld dat zij door middel met haar tweede en derde voornaam alsnog hieraan in herinnering wordt gebracht. Verzoekster zou tevens haar eerste voornaam willen wijzigen, maar omdat zij bij familie, vrienden en kennissen bekend staat met haar officiële eerste voornaam heeft zij vooralsnog besloten om haar deze voornaam gestand te doen. Zij verkeert in de veronderstelling dat een ‘schrapping’ van haar tweede en derde voornaam ertoe zal leiden dat zij afstand kan doen van haar Aziatische achtergrond.

De rechtbank heeft voor dit verzoek een mondelinge behandeling ter zitting bepaald. Normaliter wordt een verzoek tot voornaamswijziging schriftelijk afgedaan; dit indien er geen verdere vragen zijn. Gezien de nadere toelichting op het verzoek tijdens de zitting wijst de rechtbank het verzoek tot voornaamswijziging toe. De tweede en derde voornamen komen te vervallen.