Uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 26 augustus 2020
Verzoekster heeft een mannelijke eerste voornaam en een vrouwelijke tweede voornaam. Bij de geboorte van verzoekster was voor haar ouders onduidelijk of verzoekster of zij van het mannelijk of vrouwelijk geslacht was; daardoor hebben de ouders van verzoekster haar zowel een mannelijke als een vrouwelijke voornaam gegeven. Verzoekster gebruikt in het dagelijks leven echter al vanaf haar prille jeugd alleen de vrouwelijke voornaam.
In toenemende mate stoort het verzoekster dat zij als officiële voornaam een mannelijke voornaam. Het levert vaak bij derden verwarring op, onder meer als zij officiële zaken dient te regelen, omdat men er dan vanuit gaat dat het ook de roepnaam van verzoekster is. Het geeft vaak aanleiding tot nadere uitleg, en verzoekster ervaart dat als onprettig. Ook komt het vaak voor dat ervan uit wordt gegaan dat zij van het mannelijk geslacht is, omdat de voornaam overwegend een mannelijke voornaam is. De tweede voornaam daarentegen is overwegend vrouwelijk van aard. Verzoekster verwijst naar een uittreksel van de Nederlandse voornamenbank.
Verzoekster wil voor nu en de toekomst afstand doen van haar officiële eerste voornaam, zodat zij voortaan alleen de tweede voornaam in het dagelijks maatschappelijk verkeer zal voeren.
De rechtbank oordeelt dat verzoekster een voldoende zwaarwichtig belang heeft bij het verzoek tot voornaamswijziging. Zij wijst het verzoek toe. Verzoekster zal niet langer haar eerste voornaam dragen.