Uitspraak van de rechtbank Den Haag van 29 juli 2020
Verzoeker heeft een aantal voornamen. Destijds heeft de vader van verzoeker hem aangegeven bij de geboorte en ook de namen opgegeven. De ouders van verzoeker zijn echter al zeer snel na de geboorte uit elkaar gegaan en verzoeker heeft zijn biologische vader nooit gekend. Hij deed direct na de scheiding afstand van een bezoekregeling.
De vader van verzoeker is inmiddels overleden. Direct na de scheiding tussen de ouders van verzoeker kozen zijn moeder en haar nieuwe partner ervoor om verzoeker een andere roepnaam te geven. Verzoeker gaat sindsdien door het leven onder deze roepnaam. Waar mogelijk voert verzoeker deze voornaam en feitelijk gezien doet hij dat al zijn hele leven. De moeder van verzoeker is hertrouwd en toen werd tevens de geslachtsnaam van verzoeker gewijzigd in die van zijn stiefvader. Mede gezien de ouderrol die de stiefvader van verzoeker in zijn leven heeft vervuld, wenst verzoeker als eerbetoon aan hem zichzelf te vernoemen. Anderzijds wenst verzoeker aldus de sinds jaar en dag bestaande roepnaam te formaliseren. Verzoeker wil aldus zijn roepnaam formeel maken en anderzijds om een voornaam van zijn stiefvader aan te nemen.
De rechtbank oordeelt, gezien de toelichting van verzoeker, dat hij een voldoende zwaarwichtig belang heeft bij het verzoek tot voornaamswijziging. Zij wijst het verzoek (schriftelijk) toe. Er heeft geen mondelinge behandeling ter zitting plaatsgevonden.