Uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 13 mei 2020

Verzoeker wil zijn voornaam wijzigen en geeft daarvoor de volgende redenen.

De vader van verzoeker is op relatief jonge leeftijd komen te overlijden en dat was voor verzoeker een zeer ingrijpende gebeurtenis. Het vroegtijdig overlijden heeft diepe emotionele littekens achtergelaten in het leven van verzoeker.

Vandaag de dag ziet verzoeker zich voor het feit gesteld dat hij relatief weinig aandenken aan zijn vader heeft. Nog elke dag moet verzoeker aan hem denken. Verzoeker betreurt het gemis van zijn vader niet alleen voor hemzelf, maar ook voor zijn eigen zoon, die aldus nooit zijn grootvader (vz.) heeft leren kennen. Uit eerbetoon voor zijn vader heeft verzoeker ervoor gekozen om zijn zoon te vernoemen naar zijn grootvader. De voornaam komt relatief weinig voor, maar wel binnen de familie van verzoeker: zo droeg de grootvader van verzoeker ook de voornaam.

Blijkens informatie van de Nederlandse voornamenbank, wordt de voornaam nog maar nauwelijks aan nieuwgeborenen gegeven. Mede omdat de voornaam een referentie is naar de voornaam van zijn vader én het gegeven dat hij deze naam in ere wilt behouden, zou verzoeker de voornaam ook als tweede voornaam willen verkrijgen. Vroeger was het overigens vaak gebruikelijk om de zoon als patroniem te vernoemen naar de vader. Helaas verliest het patroniem tegenwoordig – tot treurnis van verzoeker – aan betekenis.

Verzoeker is, gelet op hetgeen hiervoor is gesteld, van oordeel dat hij een voldoende zwaarwichtig belang heeft om zijn voornaam te wijzigen, zoals bedoeld in art. 1:4 BW. In het dagelijks leven zal verzoeker vooral zijn eerste voornaam gebruiken. Daarnaast meent verzoeker dat een toevoeging van de voornaam van zijn vader een eerbetoon aan hem is. Tot slot meent verzoeker, dat een redelijke wetsuitleg in het kader van art. 1:4 BW met zich meebrengt, dat de maatschappij in (al dan niet in cultuurhistorisch opzicht) belang heeft bij instandhouding van klassieke Nederlandse namen, zodat deze niet in de vergetelheid zullen raken. Ook in dat opzicht heeft bij belang bij toevoeging van de tweede voornaam.

De rechtbank ziet geen aanleiding om een mondelinge behandeling ter zitting in te plannen en acht zich voldoende geïnformeerd ter zake van het verzoek. Zij wijst de aanvraag toe.