Uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 september 2019

Verzoekster is van jongs af op negatieve wijze geconfronteerd met haar voornaam. De reden hiervoor is dat verzoekster van Marokkaanse origine is en haar voornaam over het algemeen ongebruikelijk is in Nederland. Verzoekster heeft sterk het idee dat anderen haar naam ook als vreemd ervaren en zelf vindt ze de naam ook niet mooi.

In het verleden is verzoekster vanwege haar voornaam gepest. Dat heeft er bij haar toe geleid dat ze een zeker gevoel van schaamte en afkeer heeft ontwikkeld v.w.b. haar voornaam. In het dagelijks leven ervaart verzoekster sterke hinder van haar huidige voornaam, wat tot gevolg heeft dat zij sociale activiteiten bij tijd en wijle vermijdt. Ze is namelijk bang om zich met haar voornaam voor te stellen bij anderen. Zo vermijdt verzoekster over het algemeen om uit te gaan en naar festivals, omdat ze bang is dat ze op enig moment haar naam zal moeten zeggen. Dit gaat zelfs zo ver, dat verzoekster een stressreactie krijgt zodra ze haar naam hoort en vanwege al die hinder wenst zij een andere naam. Voor verzoekster is dit met name van belang omdat ze zichzelf als gevoelig beschouwt en zich veel aantrekt van wat anderen van haar vinden.

Gezien de motivatie van verzoekster en het feit dat ze een verklaring van de huisarts heeft die de klachten van verzoekster bevestigen, wijst de rechtbank het verzoek toe.