Uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 7 juli 2021
Verzoeker is opgegroeid binnen een katholiek gezin en heeft bij de geboorte katholieke namen gekregen. Hij heeft echter sinds zijn 14e jaar geen enkele affiniteit met wat voor geloof dan ook. Daarom vindt hij het vervelend dat hij via zijn naam in verbinding met het katholieke geloof wordt gebracht.
Tijdens zijn jeugd ervoer verzoeker beperkt hinder van zijn voornamen (er gold toen nog geen identiteitsplicht), maar tegenwoordig wordt hij in toenemende mate met zijn (doop)namen geconfronteerd. Het stoort hem steeds meer. Omdat hij ook veel doopnamen heeft gekregen, zorgt het naamgebruik ook vaak voor ongemak. Hij krijgt er ook vaak vragen over. Daarnaast zijn de namen zo evident verbonden aan het katholieke geloof, dat het bij anderen ook de indruk wekt dat verzoeker katholiek is. Verzoeker wil hier van af. Hij heeft al eens eerder de wens gehad om zijn voornamen te wijzigen, maar hij wist niet hoe dat moest. Bovendien heeft hij uit eerbied naar zijn ouders een dergelijke stap niet willen ondernemen, al hebben zij jegens verzoeker eens erkend dat het niet handig was geweest dat verzoeker zoveel doopnamen te geven.
Ter onderbouwing van het verzoek tot voornaamswijziging voert hij verder aan, dat hij er in het verleden een gewoonte van heeft gemaakt om enkel bepaalde initialen te gebruiken. Om deze reden wenst hij – uit praktische overwegingen – om zijn tweede en derde initiaal te behouden.
De rechtbank wijst, gezien de motivatie van verzoeker, het verzoek tot voornaamswijziging toe.