Uitspraak van de rechtbank Den Haag van 19 januari 2020

Verzoekster ervaart in het dagelijks leven sterke hinder van haar eerste officiële voornaam. Dat komt omdat zij door haar naam telkenmale in herinnering wordt gebracht aan haar vader, met wie zij een (zeer) slechte band heeft.

Verzoekster is door hem in het verleden  seksueel, fysiek en geestelijk misbruikt en daarvoor staat verzoekster onder behandeling. Ze hanteert inmiddels een andere roepnaam, maar ze ziet de officiële voornaam nog vaak terugkomen. Omdat ze op papier feitelijk twee namen heeft, levert dat vaak verwarring op bij anderen. Ook tijdens consultaties bij artsen, ziekenhuizen of bezoeken aan de apotheek wordt verzoekster steeds bij haar officiële voornaam aangesproken. Ook van haar arts heeft ze al enkele keren de vraag gekregen waar haar naam vandaan komt, terwijl ze dit hoofdstuk liefst wil afsluiten.

Haar officiële naam confronteert verzoekster tot slot met haar buitenlandse afkomst. Hiervan probeert ze deels afstand van te nemen. Vooral van haar vader wil ze afstand nemen o.w.v. een traumatisch verleden met hem. Pas sinds kort durft ze het aan om ook daadwerkelijk de voornaam te veranderen en dit zo officieel te maken, voordien stond de angst van de vader nog meer op de voorgrond.

De rechtbank is van oordeel dat verzoekster een voldoende zwaarwichtig belang heeft bij het verzoek tot voornaamswijziging. Zij wijst het verzoek toe.