Uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 mei 2021

Verzoekers hebben recent samen een dochter gekregen. Omdat zij zelf van Turkse origine zijn, hebben zij hun dochter een Turkse voornaam gegeven. Zij vinden dit een mooie naam, echter is hen gebleken dat de ö- en ü klank in Nederland vaak verkeerd wordt uitgesproken. Dit leidt ertoe dat de naam wordt vernederlandst en dat derden de naam van hun dochter letterlijk uitspreken. De uitspraak van de naam is echter anders, maar de ö- en ü klank komen als zodanig niet terug in het Nederlandse alfabet. Verzoekers vrezen dat hun dochter op latere leeftijd met haar naam gepest zal worden, vanwege de voor hand liggende associatie met een bepaalde voorwerp. Verzoekster is onder meer gebleken dat de dokter de naam van hun dochter letterlijk uitsprak.   Ze betreuren het dat ze de gevolgen van de naamkeuze in dat opzicht niet goed hebben kunnen overzien.

Voor verzoekers is de naamswijziging van de minderjarige in meerdere opzichten van belang:

– zij vinden de naam mooi, maar hebben gegronde vrees dat hun dochter pesterijen zal ondervinden, wat o.m. haar identiteitsontwikkeling kan schaden;

– verzoekers achten de gewenste nieuwe voornaam, makkelijk hanteerbaar en mooi; bovendien kan deze naam an sich geen aanleiding geven tot pesterijen;

– verzoekers wensen de huidige voornaam wel te behouden, vanwege het feit dat dit de eerste naam is die zij de minderjarige hebben gegeven.

De rechtbank oordeelt dat verzoeker een voldoende zwaarwichtig belang hebben bij dit verzoek tot voornaamswijziging. Zij wijst de aanvraag, conform het verzoek, toe. Er heeft geen mondelinge behandeling ter zitting plaatsgevonden.