Uitspraak van de rechtbank Gelderland van 7 juli 2021
Verzoeker heeft, vanuit vaderszijde, familie in het buitenland wonen. Oorspronkelijk kwam binnen de familie van verzoeker een bepaalde voornaam frequent voor. Het is (of was) binnen de familie gebruikelijk dat deze naam werd doorgegeven op de volgende generatie, bij wijze van vernoeming.
De ouders van verzoeker hebben er echter bewust voor gekozen om verzoeker bij de geboorteaangifte één voornaam te geven, waardoor het niet mogelijk werd om deze ‘familienaam’ aan verzoeker door te geven. Verzoeker betreurt dit ten zeerste, want verzoeker is de eerste in zoveel generaties waar de naam niet gebruikt terugkomt. De naam is onderdeel van zijn identiteit en van zijn familie; verzoeker betreurt het dat zijn ouders gebroken hebben met deze traditionele vernoeming.
Verzoeker zou de familietraditie voort willen zetten en alsnog de ‘familienaam’ als tweede voornaam willen komen te dragen. Hij meent dat dit bijzonder van belang is, omdat de naam een zekere verbinding geeft met de oudere generaties binnen zijn familie, zonder dat hij deze personen daadwerkelijk gekend heeft. Tot slot is van belang dat de ouders van verzoeker zich onvoldoende hebben gerealiseerd wat de gevolgen waren van niet-vernoeming; ook zij hebben hier spijt van. Verzoeker heeft een goede band met zijn grootvader, die ook deze naam draagt. Mede in dat verband beschouwt verzoeker het als een eer om zijn naam te mogen voortzetten. Verzoeker zal zich mede door het doen dragen van de naam ook ‘volledig’ deel voelen van de bloedlijn en de familie van zijn vaderszijde, nu de naam een wezenlijk onderdeel van de familieband vormt.
De rechtbank oordeelt, gezien de motivatie van verzoeker, dat hij een voldoende zwaarwichtig belang heeft bij het verzoek tot voornaamswijziging. Zij wijst de aanvraag, conform zijn verzoek, dan ook toe.
Na afronding van de (formele) hoger beroepstermijn van drie maanden, zal verzoeker alsnog de gewenste familienaam kunnen komen te dragen.