Uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 28 september 2020
Verzoekers zijn ouders van een zoon; zij hebben het gezamenlijk gezag. Hun zoon is enkele weken oud en geboren in Nederland.
Verzoekers zijn allebei van buitenlandse origine en daardoor heeft het kind twee nationaliteiten, te weten de Italiaanse en Griekse nationaliteit. Omdat verzoekers zelf niet in het bezit zijn van de Nederlandse nationaliteit, heeft hun zoon ook niet de Nederlandse nationaliteit. Dit maakt de procedure vrij complex, omdat de ambtenaar van de burgerlijke stand bij de geboorteaangifte moet kijken welk recht op de geboorte (althans, wat betreft de namen) van toepassing is. De Nederlandse wet bevat een aantal specifieke bepalingen die aangeven naar welk recht een naam moet worden beoordeeld. Heeft een persoon de Nederlandse nationaliteit, dan geldt in Nederland in principe gewoon het Nederlandse namenrecht. In dit geval moet de rechtbank evenwel kijken naar het recht van Italië en het recht van Griekenland.
Op grond van de Nederlandse wet is op de vaststelling van de voornamen van de zoon ofwel Grieks recht ofwel Italiaans recht van toepassing. Verzoekers werd door de gemeente te verstaan gegeven dat op de vaststelling van de voornamen van het kind Nederlands recht werd toegepast. Verzoekers willen de naam van hun zoon wijzigen in verband met het volgende.
Het kind heeft twee voornamen, waarbij de tweede voornaam een vernoeming is naar verzoekster. Het is ook gebruikelijke voornaam in Griekenland, maar het Griekse recht is anders v.w.b. het namenrecht dan het Italiaanse recht. Daardoor zou het kind in Nederland, Griekenland en Italië telkens verschillende namen komen te dragen. Dat willen verzoekers niet de naam is vergelijkbaar met de Nederlandse variant van ‘Pieterszoon’ en ‘Arendszoon’. Verzoekers komen tot de conclusie dat de naam van het kind eigenlijk anders had moeten worden geschreven. Omdat zij dit niet meer op een deugdelijke wijze kunnen rechtzetten, willen zij de vernoeming er helemaal uit laten.
Dit is ook van belang, omdat het kind in Griekenland niet kan worden geregistreerd met de tweede voornaam, omdat deze voornaam aldaar niet wordt gezien als tweede voornaam, maar als een referentie naar de vader. Verzoekers wensen om deze reden de voornaam van hun zoon te wijzigen, opdat hij voortaan alleen één naam zal dragen. Zijn tweede voornaam zal daardoor komen te vervallen. Verzoekers menen een fout te hebben gemaakt bij de geboorteaangifte en wensen deze fout te herstellen.
De rechtbank komt tot de conclusie dat op het verzoek Grieks recht moet worden toegepast. In eerste instantie zou de rechtbank advies hieromtrent vragen van het Internationaal Juridisch Instituut Den Haag, maar uit eigen onderzoek heeft zij voldoende informatie kunnen krijgen om het verzoek te beoordelen. De rechtbank wijst het verzoek tot voornaamswijziging van de ouders toe.