Uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 15 juli 2021
Verzoeker ervaart in het dagelijks leven hinder van zijn officiële voornamen. Hij meent, dat het de implicatie geeft dat hij van Arabische afkomst is, terwijl dat geenszins het geval is. Verzoeker is geboren en getogen in Nederland. Ook meent hij dat het impliceert dat hij het islamitisch geloof belijdt, terwijl dat ook niet het geval is. Het stoort hem dat zijn namen hem in het dagelijks leven beperken.
Verzoeker meent dat zijn hinder is niet alleen gevoelsmatig is, maar ook praktisch van aard; hij meent dat hij met zijn namen gediscrimineerd wordt en het heeft bij hem geleid tot baanverlies. Hij is ervan overtuigd dat de namen hem beperken v.w.b. baanparticipatie en de arbeidsmarkt. De naam begint met de jaren zwaarder op verzoeker te drukken en hij zou graag af willen van de psychische last die de naam met zich meebrengt. Verzoeker is van neming dat hij in zijn dagelijks geluksgevoel zou worden gesterkt, als zijn zelfgekozen roepnaam Daniël* zou worden geformaliseerd. Als laatste is redengevend, dat verzoeker tijdens zijn jeugd slachtoffer is geweest van huiselijk geweld door zijn vader. Daarbij werd dan vaak zijn naam geschreeuwd en dat heeft bij verzoeker geleid tot een traumatische ervaring. Verzoeker kampt nog altijd met psychische klachten ten gevolge hiervan en de naam brengt hem telkenmale in herinnering aan het ingrijpende verleden met zijn vader. Verzoeker wil die hinder niet meer ervaren en meent dat het doen formaliseren van de voornaam Daniël hem zal sterken in zijn gevoel van identiteit en eigenwaarde. Verzoeker heeft daarnaast ook de wens om zijn geslachtsnaam te wijzigen, zodat hij ook niet langer hinder zal ondervinden van zijn geslachtsnaam. Hij zal hiertoe op korte termijn de noodzakelijke stappen ondernemen.
De rechtbank acht aannemelijk gemaakt dat verzoeker een voldoende zwaarwichtig belang heeft bij het verzoek tot voornaamswijziging. Zij wijst het verzoek tot voornaamswijziging toe.
* Echte voornaam is gefingeerd.