Uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 26 mei 2021

Verzoeker is oorspronkelijk van buitenlandse origine en heeft bij de geboorte een buitenlandse voornaam gekregen. Omdat hij geboren en getogen is in Nederland, ervaart hij de naam om verschillende redenen als belastend.

Zo is hij gedurende een groot deel van zijn leven met zijn naam gepest en dat begon al tijdens zijn jeugd. Hij heeft zijn naam nooit mooi gevonden, wat mede komt omdat verzoeker – zo geeft hij aan – is opgegroeid in een ‘witte wijk’. Daardoor heeft verzoeker gemerkt dat zijn naam extra opviel. de naam van verzoeker daardoor ook opviel. Verzoeker heeft gedurende zijn leven vele verschillende variaties op zijn naam te horen gekregen.

Verzoeker wil graag zijn voornaam wijzigen. Redengevend voor die aanvraag is verder, dat de naam van verzoeker vaak verkeerd wordt uitgesproken. Dat komt omdat in de naam een ö voorkomt, maar deze klank komt als zodanig niet in het Nederlandse alfabet terug.

Verzoeker heeft vaak gemerkt dat de ö in Nederland vaak letterlijk wordt uitgesproken als ‘o’. Omdat verzoeker al vanaf jonge leeftijd met de naam gepest is geweest, heeft hij een zeer sterke afkeer tegen de naam ontwikkeld. Die afkeer gaat zo ver, dat het bij hem onprettige reacties oproept zodra hij zich dient voor te stellen bij nieuwe mensen. Het bezorgt hem dan een stressreactie. Voorstelrondes zijn voor hem ook belastend, bijv. als hij zich moet voorstellen met zijn officiële naam, dan volgt vrijwel altijd de reactie ‘ hoe heet je?’ of ‘wat zeg je?’ Dan moet verzoeker de naam herhalen en/of spellen en dat gaat bij hem gepaard met vele negatieve emoties.

Daarnaast is van belang dat verzoeker heeft niets opheeft met zijn oorspronkelijke land van herkomst en de daaraan verbonden cultuur. Hij heeft in het verleden een poging gedaan om afstand te doen van zijn dubbele nationaliteit, maar dat werd tegengehouden door de ambassade.

Verzoeker draagt al sinds dat hij 13/14 jaar oud was, een zelfgekozen roepnaam.  Deze roepnaam heeft hij geprobeerd zoveel als mogelijk te gebruiken, maar hij werd daarin sterk beperkt omdat de naam nu eenmaal niet officieel vastgelegd was. Tot aan zijn huidige werkgever heeft verzoeker de roepnaam gebruikt. Bij tijd en wijle wordt verzoeker nog incidenteel met zijn officiële naam geconfronteerd en dat wil hij niet meer. Hij wil de sinds jaar en dag gebruikte roepnaam definitief vastleggen, zodat hij voor eens en altijd afstand kan doen van zijn officiële voornaam. Het zou hem sterken in zijn gevoel van eigenwaarde en identiteit en het dagelijks ongemak rond zijn voornaam zal naar verwachting geheel worden weggenomen.

De rechtbank wijst het verzoek toe. Er heeft geen mondelinge behandeling ter zitting plaatsgevonden.