Uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 6 januari 2021

Verzoeker heeft zich een aantal jaren geleden laten bekeren tot het islamitisch geloof. Bij deze bekering heeft hij een Arabische naam gekregen en sindsdien gaat hij ook met deze naam door het leven. Verzoeker vindt de naam, mede in verband met zijn geloofsovertuiging, belangrijk. Hij wil dan ook dat hij voortaan officieel zo komen te heten en wil zijn eerste voornaam wijzigen. Verzoeker staat inmiddels bij vrienden, familie en kennissen bekend met zijn nieuwe voornaam. De officiële naam komt alleen nog incidenteel terug, en verzoeker is tot de conclusie gekomen dat hem dat in toenemende mate stoort. Het lijkt erop alsof hij in feite door het leven gaat met twee verschillende identiteiten.

Verzoeker heeft al een aantal jaar geleden zijn voornaam willen wijzigen in de Arabische voornaam, maar hij heeft daar bewust mee gewacht. In de loop der jaren is zijn wens om de voornaam te wijzigen alleen maar sterker geworden en wil nu dan ook een officieel verzoek tot voornaamswijziging indienen. De naam is voor hem een onderdeel geworden van zijn identiteit. Het is zelfs zo, dat verzoeker niets meer heeft met zijn officiële voornaam, althans dat het lijkt alsof deze geen betrekking heeft op hem.

Verzoeker heeft bewijs dat hij in het dagelijks leven de nieuwe roepnaam draagt en legt dat in de procedure over. Gezien de omstandigheid dat hij er veel belang bij heeft om de nieuwe voornaam officieel te maken, meent hij dat aan de wettelijke voorwaarden voldaan is. Voor hem is het niet voldoende om de roepnaam alleen onofficieel te dragen, hij wil het ook daadwerkelijk vastgelegd hebben. Hij ervaart de naam ook als onderdeel van zijn geloofsovertuiging.

De rechtbank oordeelt dat sprake is van een voldoende zwaarwichtig belang en wijst het verzoek toe. Na afronding van de hoger beroepstermijn van drie maanden zal de uitspraak definitief worden en geeft de rechtbank de gemeente opdracht om de wijziging door te voeren.