Uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 21 januari 2020
Verzoeker is oorspronkelijk afkomstig uit China en ervaart sinds zijn prille jeugd sterke hinder van zijn officiële voornaam. Anderen vinden de naam van verzoeker niet-passend omdat de naam in Nederland sterkt lijkt op een gebruikelijke vrouwelijke voornaam.
Verzoeker heeft om deze al tijdens zij jeugd bij zijn ouders aangegeven dat hij een andere voornaam wil. Zijn ouders wisten vooralsnog niet zij dat moesten regelen. Vanuit school kreeg verzoeker de als alternatief de mogelijkheid om een zelfgekozen roepnaam te hanteren. Dat heeft hij toen gedaan en sindsdien wordt hij door anderen ook zo aangesproken. Het bracht verzoeker in zeker opzicht veel rust, maar bij tijd en wijle wordt verzoeker er nog mee geconfronteerd dat zijn officiële naam afwijkt van zijn roepnaam, zoals bijvoorbeeld tijdens zijn diploma-uitreiking. Dergelijke momenten zorgen bij verzoeker voor (ernstige) hinder en brengen hem in herinnering aan de vele pesterijen en vervelende momenten in het verleden.
Daarnaast heeft verzoeker een oorspronkelijke, Kantonese naam die in Chinees Mandarijn hetzelfde is als zijn zelfgekozen roepnaam. Door zijn voornaam te wijzigen verzoek wenst verzoeker dat zijn roepnaam officieel wordt en dat hij deze in overeenstemming brengt met zijn oorspronkelijke, Kantonese naam.
Gelet op de toelichting van verzoeker is de rechtbank van oordeel dat hij een voldoende zwaarwichtig belang heeft bij het verzoek tot voornaamswijziging. Zij wijst de aanvraag toe.