Uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 1 juli 2020

Verzoekster vindt haar huidige naam niet mooi. Ze heeft de naam nooit bij zich vinden passen en ze heeft er gedurende haar tienerjaren een sterke afkeer tegen ontwikkeld.

Verzoekster heeft enkele jaren geleden aan haar vader gevraagd waarom zij zo heet. Haar vader gaf daarop als verklaring aan dat een vernoeming nu eenmaal gebruikelijk is. Dit heeft verzoekster gesterkt in haar gevoel dat haar voornaam geen weloverwogen keuze van haar ouders is geweest.

Verzoekster gaat verder sinds jaar en dag door het leven onder de naam Michelle.* Dit begon op de lagere school. Verzoekster heeft deze voornaam gevoerd tot aan het moment dat zij naar het hoger onderwijs ging; toen werd zij weer aangesproken onder haar officiële voornaam. Het wekt bij verzoekster ongemakkelijke situaties op wanneer zij zich dient voor te stellen aan anderen, omdat zij de roepnaam Michelle hanteert, maar officieel een andere voornaam voert. In haar beleving gaat het dan om twee personen.

Verzoekster meent dat de naam een onderdeel is van de eigen identiteit en dat een voornaam wordt gedragen; het is echter subjectief en bestaat in zekere zin niet. Dat verzoekster een bepaalde voornaam is gegeven, beschouwt zij als voldongen feit; het is van haar, maar het past niet bij haar. Verzoekster heeft zes jaar geleden besloten om haar oorspronkelijke roepnaam, Michelle, zoveel als mogelijk te hanteren in het maatschappelijk verkeer. Zij wenst voor altijd afstand te doen van haar officiële voornaam. Bij vrienden, familie en kennissen wordt zij ook onder de voornaam Michelle aangesproken. Zij hebben haar gerespecteerd in haar keuze om afstand te doen van haar officiële voornaam. Verzoekster wil de voornaam nu definitief wijzigen.

De rechtbank acht voldoende onderbouwd dat verzoekster een zwaarwichtig belang heeft bij het verzoek tot voornaamswijziging. Zij wijst het verzoek toe.

* Echte voornaam is gefingeerd.